Skip to main content

banner Christus de Zoon van God

Heer der heren, zoon van David

Redder van de geschiedenis

In de Oosterse kerken vindt men veel nadrukkelijker dan in de Westerse kerken symbolische uitbeeldingen van Christus als Heer van allen (Pantokratoor).
Deze kapel in een kerk te Palermo laat die Byzantijnse stijl zien.
 Christus als aller Heer is omringd door engelen, profeten, evangelisten en heiligen.

Twee namen van onze Heiland hebben alles te maken met de menselijke geschiedenis van heersers en onderdanen, van strijd en overwinning. Jezus Christus heet `de zoon van David’: koningszoon! En Hij ontvangt de naam `Heer der heren’: Opperkoning! Beide namen verbinden de persoon van Jezus Christus aan de geschiedenis van landen en volken. Deze hemelse namen omsluiten de aarde en haar wel en wee.
 
Opvallend is het samengaan van beide namen. Overstijgt de hoogste eretitel niet verre de afstamming van David, ooit de koning van slechts een klein rijk in het Midden-Oosten? Toch verteert de ene naam de andere niet: zij gaan samen. Zij laten zien hoe onze Heiland ook zelf deelt in de geschiedenis die Hij regeert.
 
 

Beluister hier audioles 1

 
1.1 (De naam die elke naam te boven gaat) Jezus Christus ontving van God de naam Kurios (Heer, Heerser; lees Filippenzen 2,9-11). Hij is de Gebieder over alle machthebbers op aarde, of zij het erkennen of niet: Hij is de `Heer der heren en de Koning der koningen’ (lees Opb.17,14; 19,16).
 
1.2 (Een wereld vol heerschappij) De mens is geschapen om namens God heerschappij te voeren. Door de zondeval is deze heerschappijvoering ontwricht. Gezag werd macht en macht werd machtsmisbruik. Mensen zuchten nu onder elkaars heerschappij. Onze Heiland komt dit rechtzetten.
 
1.3 (Koning en Veldheer) Het opperbewind van Jezus Christus is een program. Met als doelstelling dat elke knie zich zal (!) buigen (Fil.2,10). Dat doel is nog niet bereikt (lees 1 Kor.8,4-7). Daarom wordt Koning Jezus ook getekend als een veldheer, de ruiter op het witte paard `die oorlog voert in gerechtigheid’. Het beest en de valse profeet en de koningen van de aarde vormen tegen Hem een tegenfront dat het voorgoed verliest van het zwaard dat uit Jezus’ mond komt (lees Openbaring 19,11-21).
 
1.4 (De hoogste erenaam gedragen door een dienaar) Paulus beklemtoont in Filippenzen 2,1-11 dat de hoogste erenaam gegeven is aan Hem die aan God gelijk was en zich vernederd heeft tot de gestalte van een dienaar en tot in de dood van het kruis. Dit was zijn `gehoorzaamheid’. Daardoor heeft God de machten en krachten te schande gemaakt en in Christus over hen getriomfeerd (Kol.2,13-15). De hoogste erenaam wordt gedragen door een Lam (Opb.17,14)!
 

Beluister hier audioles 2

 
2.1 (Een familienaam) Door zijn geboorte in Davids huis is Jezus ingelijfd in de stamboom van David en Salomo. Hij noemt zichzelf voor altijd:  `De Wortel en het Nageslacht van David’ (Opb.22,16).
 
2.2 (Een titel) De benaming `zoon van David’ is in de mond van de Joden een titel die men Jezus toekent. Het is meer dan een aanduiding van afkomst. Het is een erenaam voor iemand die weer hoop geeft (Mt.21,9).
 
2.3 (Een belofte) De titel gaat terug op Gods beloften aan David over zijn nageslacht. De HERE beloofde hem een blijvende troon en een koningszoon voorgoed (2 Sam.7,10-16.25-29; Psalm 2; 110,1; Jes.9,5; Micha 5,1; Jer.23,5-8).
 
2.4 (Een belijdenis) Na Pinksteren leren de apostelen dat men Jezus moet belijden als de Redder uit Davids nageslacht (2 Tim.2,8-10; Hand.2,30-32; 13,23.32-39).
 

Beluister hier audioles 3

 
3.1 (Een familienaam voor de Heer der heren!) Beide namen horen bij elkaar (Mt.9,27-28; 15,22). De Farizeeën weigerden dit te aanvaarden: de waarheid van Psalm 110 moest nog tot hen doordringen (Mt.22,41-45).
 
3.2 (Vrede op aarde) De door de profeten beloofde vrede op (een oorlogszuchtige) aarde wordt bewerkt door Davids zoon dankzij zijn macht als Koning der koningen.
 
3.3 (De geschiedenis wordt in genade aangenomen) De geschiedenis van de mensheid wordt niet verbrand, maar gezuiverd: het kwaad wordt in het eeuwige vuur geworpen. Namen gaan niet verloren, maar worden vernieuwd. De Koning van het hemelrijk draagt een historische naam: Davids zoon! Zo zal heel Israël behouden worden.