Zijn de spijswetten opgeheven? (Marcus 7,19)
Vraag
In Marcus 7,19 staat volgens de NBV: `Zo verklaarde Hij alle spijzen rein’. Volgens sommigen is dit Bijbelvers zo niet juist vertaald. In de Herziene Statenvertaling staat het anders: `Want het komt niet in zijn hart maar in zijn buik en gaat in de afzondering naar buiten. Zo wordt al het voedsel gereinigd’. Volgens de Naardense Bijbelvertaling is het `de afvoer’ die alle spijzen reinigt.
ANTWOORD
Het vertaalverschil bij deze tekst is niet doorslaggevend voor het onderwerp. Hoe men ook vertaalt, het is duidelijk dat de Heiland (naar aanleiding van het incident rond zijn leerlingen over het eten met ongewassen handen) uitspraken doet over het voedsel dat de mens niet onrein maakt voor God. De uitspraken zijn publiek en nadrukkelijk (Marcus 7,14: `Nadat Hij de menigte weer bij zich had geroepen, zei Hij: `Luister allemaal naar Mij en kom tot inzicht’). De uitspraken zijn ook heel algemeen (7,15): `Niets dat van buitenaf in de mens komt kan hem onrein maken’. Dit woord riep vragen op bij de leerlingen die er thuis dan ook navraag naar doen (7,17). Opnieuw en breder zegt de Heiland dan dat spijzen de mens niet verontreinigen (7,18). Dit is een verstrekkende uitspraak, die de leerlingen pas later volledig zijn gaan begrijpen. Het komt er immers – hoe dan ook – op neer dat Jezus in ieder geval vanaf nu de verontreinigende werking van alle spijzen ontkent: de spijswetten zijn niet meer bindend. Voor deze lijn van Marcus 7,14-19 maakt het niet veel uit hoe men het slot van vers 19 vertaalt.
Eigenlijk gaat het vertaalverschil terug op een tekstverschil in de handschriften. In mijn CNT-commentaar schreef ik daarover:
`Volgens een aantal handschriften staat in 7,19 katharizoon, volgens een groter aantal staat er katharizon. In het eerste geval zijn twee uitleggingen mogelijk: 1. Vers 19c wordt een tussen haakjes toegevoegde opmerking van Marcus of Petrus: ‘(En zo) verklaarde Hij alle spijzen rein’ (NBV). 2. Vers 19c hoort nog bij Jezus’ eigen woorden: ‘(de plaats waar de spijzen het lichaam verlaten) maakt alle spijzen rein’ (doordat de onreinheid ervan daar achterblijft: Meyer). Volgen wij de tweede lezing, dan is de vertaling ongeveer als volgt: ‘zo wordt al het voedsel gereinigd’ (de gehele situatie van voedsel, dat niet het hart bereikt en het lichaam ook weer verlaat, wordt dan als reinigend voorgesteld).
Ter beoordeling het volgende: daar Jezus niet zegt, dat de onreinheid van het voedsel het lichaam verlaat, is Meyers opvatting af te wijzen. Bij de lezing katharizon is de bedoeling niet, dat voedsel in het lichaam gereinigd wordt (zo HSV), maar dat het (naar Jezus’ zeggen!) rein blijkt: daar het niet kan verontreinigen (7,18b), is het rein! Het slot van 7,19 is in dit geval geen logische conclusie, maar leeruitspraak van Jezus, die geïllustreerd wordt aan de gang van het voedsel. In zoverre is het verschil met de lezing katharizoon niet zo groot: deze lezing doet nog duidelijker uitkomen, dat het Jezus is, die de spijzen rein verklaart.’
Zie ook Is het wel juist, te zeggen dat de Heiland reeds in Marcus 7 alle spijzen rein verklaarde?