Saulus: Jezus en de Farizeeën
Verwerkingsblad voor groepsbespreking
Ga vanuit de bijbel naar het thema toe: lees Filippenzen 3,4-21
Het lied om te zingen is in 1866 geschreven door Isaac da Costa, een tot Christus bekeerde Amsterdamse Jood:
In het kruis zal ‘k eeuwig roemen
En geen wet zal mij verdoemen.
Christus droeg de vloek voor mij,
Christus is voor mij gestorven,
Heeft gena voor mij verworven:
‘k ben van dood en zonde vrij!
Gereformeerd Kerkboek lied 91
Het thema kun je bespreken aan de hand van de volgende punten:
1. Farizeeën waren geen Farizeeërs. Dat is een belangrijk punt in de Bijbelstudie. Maar wel moeilijk: we zijn zo gewend aan een negatief beeld van wettische, liefdeloze Farizeeën.
1.1 Bekijk dit negatieve beeld nog eens kritisch aan de hand van de onderstaande stellingen over de top-Farizeeër Saulus van Tarsus.
Lees elkaar de Bijbelteksten bij onderstaande drie stellingen voor en bespreek of ze die stellingen ondersteunen en hoe.
a. Saulus was van huis uit een godvrezende jongeman, juist daarom koos hij voor de partij van de Farizeeën: Gal.1,14; Hand.22,3
b. Saulus is zijn hele leven lang overtuigd Farizeeër gebleven: Hand.23,6; Fil.3,5.
c. Saulus was verblind toen hij de Messias en zijn gemeente vervolgde: Hand.26,9-18.
1.2 Je hebt nu een bepaald beeld van Saulus: herken je dat ook bij andere Farizeeën in de evangeliën en in Handelingen? Waar en hoe?
1.3 Wie zou de volgende belofte willen afleggen: `Ik beloof dat ik voortaan in discussies over de gehoorzaamheid aan Christus geen gebruik meer zal maken van de wegzettende woorden Farizees of Farizese regeltjes’.
*
2. Het evangelie komt de wet vervangen. Een stelling die gemakkelijk in het gehoor ligt. Toch klopt deze tegenstelling niet. Geef aan waarom deze stelling geen recht doet aan de werkelijkheid van het oude verbond en ook niet aan die van het nieuwe verbond. En wat betekent de wet van God voor jezelf als christen?
*
3. Lees nog een keer het openingslied van Da Costa. De slotregel luidt niet: `k ben van wet en zonde vrij’. De tweede regel luidt: `geen wet zal mij verdoemen’. Leg eens uit waarom Isaac (als Joodse jongen opgegroeid onder die wet) het zo heeft opgeschreven in dit lied.
*
4. Veel orthodoxe Joden in Israël, Antwerpen of New York vieren elk najaar het feest Vreugde van de Wet. Zij verwachten ook nog altijd de in deze wet beloofde Messias. Hoe – denk je - zou Paulus met hen in gesprek gaan over de wet en over de Messias?
In één woord!
Aan het eind van de bespreking kan ieder eerst voor zichzelf op een blaadje het woord schrijven dat het beste samenvat wat je uit deze Bijbelles meeneemt voor jezelf. Schrijf daarna de woorden die ieder koos op een groter blad papier. Kijk of je daar samen een kernwoord uit kunt kiezen dat door meer of door iedereen wordt herkend.
Je kunt het meest herkende woord op een vaantje schrijven met de kleur van deze drie Bijbellessen (goud). Op den duur krijg je een slinger met twaalf vaantjes in vier kleuren: het snoer dat je groepsavonden verbindt.
Samen danken met en voor onze apostel Paulus
Sluit af met gezamenlijk gebed:
Wij danken U, Christus Jezus, onze Heer, dat U aan Paulus kracht gegeven hebt en het hem hebt toevertrouwd U te dienen, hoewel hij U vroeger heeft bespot, vervolgd en beschimpt.
Toch heeft U zich over hem ontfermd, omdat hij door zijn ongeloof niet wist wat hij deed.
U, Heer, hebt hem uw genade in overvloed geschonken, evenals het geloof en de liefde die we allen in Christus Jezus bezitten.
De boodschap van uw evangelie is betrouwbaar en verdient instemming van alle mensen: U, Christus Jezus, bent werkelijk in de wereld gekomen om zondaars te redden.
Saulus van Tarsus was de eerste, en juist over hem heeft U zich ontfermd; hij was de eerste aan wie U uw grote geduld toonde, zodat hij een voorbeeld mocht worden voor ons allen die in U gingen geloven en het eeuwige leven zullen ontvangen.
Aan U, koning der eeuwen, de onvergankelijke, onzichtbare en enige God, zij de eer en glorie tot in alle eeuwigheid. Amen.
(1 Aan Timoteüs 1,12-17)