Doe niet naar hun werken (Matteüs 23,2-3)
Vraag
We lezen in Matteüs 23,2-3 dat de wetgeleerden en de Peroesjim zijn gaan zitten op de stoel van Mozes; `daarom, al wat zij u zeggen dat u in acht moet nemen, neem dat in acht en doe het, maar doe niet naar hun werken’. Dit geeft aan dat er respect wordt gevraagd voor deze partij, maar ook stelling wordt genomen tegen hun werken? Gaat het ene wel samen met het andere?
ANTWOORD
Helaas kan het bij mensen heel goed samengaan dat hun handelen niet in overeenstemming is met hun geloof en belijden. De belangrijke vraag is of het hier om een algemene ondeugd van Farizeeën ging, zodat zij zonder meer als toneelspelers gebrandmerkt kunnen worden, of dat het hier gaat om een situatie die zich scherp voordeed in de houding van de Farizeeën tegenover de verschijning van Jezus. Ik ben van mening dat het over het laatste gaat (verg. Mt.23,8.10.13.23.29-32.34-35.37-39). Daarmee ontken ik niet dat de afwijzing van Jezus ook juist de zwakke en slechte kanten van de Farizeeën aan de dag laat komen: hun ijdelheid en hun hoogmoed. Zij zijn over die ondeugden gestruikeld. En toen ze de Messias verwierpen verloren alle goede dingen die ze leerden en waarvan ze ook veel in praktijk brachten (zij het soms ter wille van de mensen), hun waarde en gingen tegen hen getuigen. De Farizeeën waren niet te slecht om Jezus te aanvaarden, ze waren er te goed voor. Dat werd hun val.