Is het wel juist, te zeggen dat de Heiland reeds in Marcus 7 alle spijzen rein verklaarde?
Wanneer Simon Petrus het visioen krijgt van een kleed met reine en onreine dieren en daarbij de opdracht om te slachten en te eten, rijst in hem verzet vanwege de onreine dieren. Maar de hemelse stem zegt dat hij niet onrein mag noemen wat God rein heeft verklaard (Hand.10,15). Het lijkt erop dat hier wordt terugverwezen naar onderwijs dat al gegeven was, zoals in Marcus 7. Maar is het wel terecht om in Marcus 7 een reinverklaring te lezen van alle voedsel?
Vraag
U stelt dat Jezus verklaarde dat de spijswetten niet langer bindend waren (Mc. 7,14-23). Dit is moeilijk voor te stellen, aangezien Hij in vers 13 nog de Farizeeën verwijt dat zij het bijbelse gebod buiten werking stellen. De HSV kiest in vers 19 duidelijk een andere lijn dan de NBV.
ANTWOORD
Marcus 7,13 staat in het redebeleid van 7,1-13. Farizeeën proberen Jezus verdacht te maken. Ze vallen Hem aan vanuit de traditie. Durft Jezus de traditie over het wassen van handen voor de maaltijd te negeren? Van zijn kant maakt de Heiland hun dan duidelijk dat zij zélf met hun tradities soms het woord van God buiten werking stellen. Hoe durven zíj Hem dan op deze manier aan te vallen? De aanvallers worden ontmaskerd op het moment dat zij vanuit hun tradities een aanval wagen op Gods Gezondene! Op hun kritiek over de ongewassen handen gaat Jezus verder niet in.
In 7,14-23 vinden we een andere situatie: de Heiland gaat thuis met zijn leerlingen wél spreken over de reinheid. Zal Hij ze binnenskamers alsnog verwijten dat ze eigenlijk niet met ongewassen handen hadden mogen eten? Integendeel: de Heiland gebruikt de gelegenheid om iets heel anders te zeggen dan men verwacht. Hij leert zijn volgelingen dat de hele reinheidswet waarmee de wassing van handen te maken heeft, gericht is op het innerlijk van de mens. Farizeeën met hun gewassen handen hebben ondertussen een onrein, moordzuchtig hart tegenover Jezus. Leerlingen met ongewassen handen, volgen daarentegen de Meester met eerbied en een rein hart. Daar gaat het om!
Heeft Jezus bij die gelegenheid nu ook alle spijzen rein verklaard, zoals we in de NBV lezen: `Zo verklaarde Hij alle spijzen rein' (Marcus 7,19slot)? Andere Bijbelvertalingen wijzen niet zo duidelijk in die richting. In de HSV lezen we `zo wordt al het voedsel gereinigd'. Dit lijkt een totaal andere vertaling: ze is echter het resultaat van slechts 1 letter verschil in de handschriften. Die ene letter bepaalt of het zinnetje betrekking heeft op Jezus die alle voedsel `reinigt' (rein verklaart) of op alles wat van buitenaf de mond ingaat en (niet via het hart, maar) via de maag en ingewanden het lichaam verlaat en zo `gereinigd’ wordt. In het laatste geval komen we toch ook uit bij een zekere rein verklaring van alle spijzen. a. Voedsel bereikt het hart niet. b. Rein en onrein voedsel komt terecht in dezelfde maag en belanden bij dezelfde afval. Hoe kan dat wat gelijk eindigt, verschil maken voor de reinheid van een mens? c. Het is heel opvallend dat Jezus uitgaat van het eten van onreine spijzen (ze kunnen immers de maag bereiken). Welke lezing of vertaling men ook volgt, we ontkomen er niet aan te concluderen dat Jezus hier alle spijzen rein verklaart of zich zo afstandelijk uitdrukt over het verschil tussen rein en onrein dat dit op hetzelfde neerkomt.