6.2 De blijvende Bijbel: toekomstprofetieën en het boek Openbaring
1. Het blijvende Oude Testament
Vragen naar de blijvende betekenis van toekomstprofetieën hebben te maken met vragen naar de blijvende betekenis van de Bijbel in het algemeen.
Enkele vragen daarover.
Vraag 1. De vraag is of wij verschil moeten maken in de regels en adviezen van de schrijvers van het OT en het NT.
Ik bedoel dit. Er wordt gelijkelijk uit gepreekt op deze manier: exegese en dan volgt er een les uit over wat dat Schriftgedeelte ons nu vandaag zegt. Als we de adviezen Prediker naast bv de woorden van onze Heer Jezus leggen of van Paulus, dan zie ik een verschil dat ik nooit in preken terug hoor. Prediker zegt: Ik heb veel vragen alles onderzocht en geen antwoorden behalve dit: " geniet van je jonge jaren, geniet van het licht, en van elke dag , volg de wegen die je hart wil gaan, gun je ogen wat ze wensen....maar vrees God en onderhoudt zijn geboden " ( Prediker 11, en 12).
In de tempelrede en ook bij Paulus lezen van vervolging, verdrukking en opoffering en lijden en dat we daarin navolgers moeten zijn daarin. Niks:
"geniet van het leven".
Vraag 2. Kan het zo zijn dat de Prediker en andere schrijvers ( bv psalmen ("geef mij armoede noch rijkdom) in het OT nog "niet zover waren" en dat we dus de richtlijnen uit het OT, dat toch vooral op/voor dit aardse leven gericht was, MINDER zwaar moeten laten wegen dan die van het NT? Ik denk ook aan de predikers uit Amerika en Afrika met hun 'welvaarts evangelie"...
Antwoord op vraag 1: Er is geen verschil in waarde tussen het Oude en het Nieuwe Testament: God heeft tot ons gesproken op allerlei manieren, maar altijd met zijn goddelijk gezag (Heb.1,1-2; Heid. Catechismus vr/antw.19). Het spreken van onze God is niet tijdloos: Hij maakt verbonden (Noach, Abraham, David) en bedelingen (oud en nieuw). Dat moeten we in rekening brengen. Het is bij uitstek de taak van de prediking om juist duidelijk te maken hoe Gods woorden en geboden uit soms een andere periode toch ook voor ons betekenis hebben. Daarover is meer te lezen in de Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 25:
Wij geloven dat de ceremoniën en figuren der Wet opgehouden hebben met de komst van Christus, en dat alle schaduwen een einde genomen hebben; alzo dat het gebruik daarvan onder de Christenen weggenomen moet worden; nochtans blijft ons de waarheid en substantie daarvan in Christus Jezus, in Denwelken zij hun vervulling hebben. Intussen gebruiken wij nog de getuigenissen, genomen uit de Wet en de Profeten, om ons in het Evangelie te bevestigen, en ook om ons leven te reguleren, in alle eerbaarheid, tot Gods eer, volgens Zijn wil.
Antwoord op vraag 2: Het zogenaamde `welvaartsevangelie’ spiegelt (vooral arme) mensen voor dat gebed en geloof leiden tot rijkdom en gezondheid. Men gebruikt daarbij teksten uit het Oude Testament, maar men doet dat heel selectief. In het Oude Testament klinkt ook vaak de klacht waarom de HERE juist verdriet en vervolging geeft. Het Oude Testament is geen welvaartsboek voor oppervlakkige gelovigen: hoe zou Job er dan ooit een plaats in kunnen hebben? Aan de andere kant blijft ook in het Nieuwe Testament nog wel degelijk een belofte van het bezit van de aarde, een leven zonder tranen en een bestaan in overvloed. Maar dit is (net als in het OT) een belofte die in geloof ontvangen wordt en die deels ook op aarde vervuld kan worden, maar die pas definitief vervuld wordt wanneer de dood is overwonnen en de nieuwe hemel en de nieuwe aarde aanbreken. Wij delen dus met de oudtestamentische gelovigen dezelfde belofte en hetzelfde geloof, maar de schaduwachtige voorlopige vervulling die dit destijds kon krijgen in Kanaán, is nu overgegaan in de gedeeltelijke vervulling doordat het rijk van God en het eeuwige leven al gerealiseerd zijn in de hemel en nu op aarde verwacht worden.
2. Het blijvende boek Openbaring
Sommigen stelden vragen over Openbaring 13 en 20. Nu voert het te ver om afzonderlijke uitleggingen te gaan geven van deze twee lange hoofdstukken, bovendien behorend tot een heel andersoortig boek dan een evangelie (Marcus 13) of brieven (1-2 Johannes; 2 Tessalonicenzen 2).
Wel kunnen we globaal de vraag onder ogen zien, hoe het boek Openbaring zich nu verhoudt tot wat we hebben besproken. Terugkijkend op Marcus 13; 1-2 Johannes en 2 Tessalonicenzen 2, kunnen we het volgende samenvattende beeld schetsen van wat de Here gezegd heeft tot en over de eerste generatie.
Hemelvaart van Christus |
Regeren van Christus aan Gods rechterhand |
Terugkeer tot bevrijding en gericht | |
Tempel | In 70 verwoest | Geen aardse tempel in Jeruzalem: tijd van verdrukking | De Here God is onze tempel |
Mensheid | De wetsloze mens als God | De leugen over de mens regeert: tijd van hoogmoed | De waarheid van Gods geschiedenis overwint |
Evangelie | Antichristen erkennen niet de Zoon | Wie de Zoon niet heeft, heeft de Vader niet: tijd van ontkenning | Alle ogen zullen Hem zien! |
De satan bestrijdt het evangelie van Jezus Christus vanuit de hemelse gewesten. Hij is daarin een echte anti-Christus |
De satan verdwijnt |
Het boek Openbaring past binnen het grote kader van deze tabel (het beschrijft gebeurtenissen tussen hemelvaart en wederkomst; het gaat uit van de hemelse tempel; het waarschuwt voor de dwaalleer die binnenkwam in de gemeenten; het beschrijft de hoogmoed van de mensen die ondanks al Gods plagen zich niet bekeren).
Het grootste deel van Openbaring beweegt zich in het kleinere kader binnen in deze tabel (zwart omrand). Het beweegt zich daar echter op een eigen manier. Niet concreet beschrijvend met daarbij een beroep op de eigen waarneming, zoals het geval is in 2 Tessalonicenzen 2. Ook is het boek als geheel niet een uitgewerkte vermaning, zoals 1 Johannes. En hoewel het boek grotendeels een beschrijving is van de dingen die gaan gebeuren, is het toch niet een concrete profetie zoals Marcus 13, maar een symbolische profetie waarin vaak vanuit de hemel gekeken wordt naar plagen en rampen.
We zouden kunnen zeggen dat Openbaring binnen de lijnen die allemaal al zijn uitgezet in de eerste generatie op allerlei manieren de vlakken inkleurt. Deze kleurplaat van Openbaring heeft iets heel bijzonders: ze past voortdurend, ze is altijd herkenbaar. Dit betekent ook dat het boek niet geschikt is om het naadloos uit te strekken over onze kalender en onze tijdsberekeningen. Bij Marcus 13 kun je de klok gelijkzetten op één generatie. Bij 2 Tessalonicenzen kun je de krant naast de profetie leggen om het tempo te volgen. De brieven van Johannes zijn al vanaf het begin actuele werkelijkheid van de gemeenten. Openbaring gaat over dezelfde dingen en tijden, maar dan van bovenaf. Johannes is vaak in de hemel. Vandaar dat zijn perspectief niet zomaar in te voegen is in het onze, omdat wij alleen van beneden kunnen kijken. Het is dan wel heel troostend dat we weliswaar geen jaartallen kunnen herkennen, maar dat we wel de eigen werkelijkheid in beeld zien komen, generatie op generatie. Openbaring blijft meereizen als een ster aan de hemel.
We kunnen daardoor zeker weten: de lijnen die zijn uitgezet in de eerste generatie voeren ons door een tijd van waken heen met zekerheid naar het einddoel. Het hemelrijk van onze overwinnende Hoogste Heer, Davids Zoon!
Het grootste deel van Openbaring beweegt zich in het kleinere kader binnen in deze tabel (zwart omrand). Het beweegt zich daar echter op een eigen manier. Niet concreet beschrijvend met daarbij een beroep op de eigen waarneming, zoals het geval is in 2 Tessalonicenzen 2. Ook is het boek als geheel niet een uitgewerkte vermaning, zoals 1 Johannes. En hoewel het boek grotendeels een beschrijving is van de dingen die gaan gebeuren, is het toch niet een concrete profetie zoals Marcus 13, maar een symbolische profetie waarin vaak vanuit de hemel gekeken wordt naar plagen en rampen.
We zouden kunnen zeggen dat Openbaring binnen de lijnen die allemaal al zijn uitgezet in de eerste generatie op allerlei manieren de vlakken inkleurt. Deze kleurplaat van Openbaring heeft iets heel bijzonders: ze past voortdurend, ze is altijd herkenbaar. Dit betekent ook dat het boek niet geschikt is om het naadloos uit te strekken over onze kalender en onze tijdsberekeningen. Bij Marcus 13 kun je de klok gelijkzetten op één generatie. Bij 2 Tessalonicenzen kun je de krant naast de profetie leggen om het tempo te volgen. De brieven van Johannes zijn al vanaf het begin actuele werkelijkheid van de gemeenten. Openbaring gaat over dezelfde dingen en tijden, maar dan van bovenaf. Johannes is vaak in de hemel. Vandaar dat zijn perspectief niet zomaar in te voegen is in het onze, omdat wij alleen van beneden kunnen kijken. Het is dan wel heel troostend dat we weliswaar geen jaartallen kunnen herkennen, maar dat we wel de eigen werkelijkheid in beeld zien komen, generatie op generatie. Openbaring blijft meereizen als een ster aan de hemel.
We kunnen daardoor zeker weten: de lijnen die zijn uitgezet in de eerste generatie voeren ons door een tijd van waken heen met zekerheid naar het einddoel. Het hemelrijk van onze overwinnende Hoogste Heer, Davids Zoon!