04.4 Genezen door geloof?! Gebedsgenezers?
1. Apostelen gemachtigd tot genezen: een teken aan de wand!
Onze Heiland en zijn apostelen hebben vele mensen genezen en van demonen bevrijd. Jezus Christus sprak en het gebeurde: zijn leerlingen mochten in zijn naam ook grote dingen doen. Beslissend was en is de macht van Jezus Christus, onze Koning, die alle macht heeft in de hemel en op de aarde.
Deze wonderen van Jezus en zijn apostelen waren tekenen: signalen van het nabije hemelrijk. De tekenen volgden de predikers op hun apostolische tocht door de wereld (Marcus 16,20).
Nergens in het boek Handelingen of in de brieven lezen we dat het verrichten van genezingen iets normaals zou zijn voor iedere christen. Zij worden gekenmerkt door geloof en liefde en hoop, niet door het verrichten van buitengewone daden.
Tot het verrichten van de apostolische tekenen heeft de Heiland speciaal zijn apostelen en soms ook hun medewerkers in staat gesteld. Zij verrichtten de `tekenen van een apostel’ (2 Kor.12,12). Zij hadden volmacht als gemachtigden. Het is niet aan ons, hun werk te kopiëren. Zo was het ook niet de taak van de Israëlieten om de wonderen van Mozes later te herhalen: ze moesten die wonderen blijven geloven en bezingen als tekenen van de macht van Israëls God.
2. Hoe te denken over zogenaamde gebedsgenezers?
Naar aanleiding van het gezegde over deze `machtiging’ wijst een vragensteller op Marcus 9,38.
Vraag:
Mc 9:38-39 (HSV) En Johannes antwoordde Hem: Meester, wij hebben iemand gezien die demonen uitdreef in Uw Naam, iemand die ons niet volgt; en wij hebben het hem verboden, omdat hij ons niet volgt. Maar Jezus zei: Verbied het hem niet, want er is niemand die een kracht doen zal in Mijn Naam en kort daarna kwaad van Mij zal kunnen spreken. Bij deze tekst worden dan de volgende vragen gesteld:
- Was de persoon die demonen uitdreef gemachtigd?
- Zo nee, kun je zonder machtiging in de naam van Jezus demonen uitdrijven?
- Zo ja, was dit dan een ad hoc machtiging?
- Kun je zonder machtiging van Jezus jezelf een machtiging toe-eigenen? (Jan Zijlstra)
1. De persoon die in Marcus 9,38 wordt genoemd, behoorde niet tot de kring van de volgelingen: we kunnen bij hem dus niet spreken over een belofte, opdracht of machtiging tot het verrichten van wonderen in Jezus’ naam. Begrijpelijk dat de leerlingen zich zorgen maken.
2. Ze zien echter over het hoofd dat deze man – niet eens een volgeling – blijkbaar zoveel geloof heeft in Jezus’ naam dat hij geheel op Jezus vertrouwt en demonen in die naam uitdrijft. Een voorbeeldig geloof! En dat geloof laat hem niet zonder resultaat. Het geloof is beslissend. Dat zal ook blijken bij de leerlingen. In Marcus 16,9-20 lezen we over hun ongeloof. En hoe Jezus dan in vers 17 zegt dat alleen volgelingen die (weer) tot geloof komen, uitvoering kunnen geven aan de opdracht tot prediking en dat alleen zij de belofte gerealiseerd zullen zien dat tekenen hen volgen op hun reis. Ze moeten later nog maar eens terugdenken aan die man!
3. Er is hier geen sprake van een machtiging ad hoc, maar we zien hier wel dat de Here zelf niet beperkt wordt door zijn machtigingen aan de apostelen. Wanneer het Hem belieft, kan Hij ook op het geloof van deze niet-volgeling wonderen doen. Op de cursusavonden is dan ook beklemtoond dat wij niet gaan over wat de Here toen en nu wilde doen door sommige mensen, maar dat wij gaan over het respecteren van het onderscheid tussen de apostolische machtiging en de taak voor de christenen in het algemeen.
4. Kun je nu `zonder machtiging van Jezus jezelf een machtiging toe-eigenen?’ Het feit dat hier tussen haakjes aan wordt toegevoegd `(Jan Zijlstra)’ geeft aan dat er een actuele achtergrond voor de vraag is. Iemand anders vraagt daar ook naar:
Vraag:
Hoe moeten we dan aankijken tegen die genezingen van nu? Als een gebedsgenezer dat doet uit naam van God is dat dan goed? En in paragraaf 4.2 van les 1 staat in de laatste zin dat kijken naar het Bijbelse perspectief daarbij niet overbodig is. Welk Bijbels perspectief moeten wij dan in ogenschouw nemen? Want zoals u heeft verteld zijn de wonderen de voortekenen van de Hemel. En waren de wonderen (tekenen) bedoeld voor mensen die geloven. Nu ben ik wat huiverig om naar een gebedsgenezingdienst toe te gaan en zou ik zoiets alleen doen als ik weet dat het naar Gods Woord juist is. Ik hoor graag uw commentaar hierover.
Wanneer het gaat om tegenwoordige zogenaamde `gebedsgenezers’ in Afrika, Amerika of Nederland, is de kernvraag niet of zij genezingen verrichten en of zij daarvoor een gave hebben, maar of zij goed van Jezus en van het geloof spreken. In veel gevallen is dat niet zo. Meestal is hun leer dat je geneest wanneer je maar genoeg geloof hebt in je gebed. En dat is een valse leer die mensen een totaal verkeerd idee geeft van de weg van geloof en lijden en verheerlijking. Het Bijbels perspectief van de wonderen is dat zij tekenen zijn van het hemelrijk (niet van het geloof) en dat zij als tekenen geloof vragen en tot dat geloof en die hoop bemoedigen. De gedachte dat geloof geneest is wel juist, maar de leer dat geloof nu al moet leiden tot genezing, is een dwaling die mensen uiteindelijk ontmoedigd achterlaat. Er is een boom waarvan de bladeren de volken voorgoed genezing brengen, maar die boom staat op het plein van het nieuw Jeruzalem (Openbaring 22,1-2)! De leer van een valse profeet kan door tekenen wel verleidelijk worden, maar zij wordt daardoor nog geen waarheid. Het is mogelijk dat zieken dan (tijdelijk) gezond worden, maar wanneer het gezond geloof daarbij ziek wordt, is de schade groter dan de tijdelijke `winst’.
3. Beter worden door bidden
De tot nu toe behandelde vragen hebben te maken met een veel algemener onderwerp dat ons allen raakt: wat is de kracht van ons gebed wanneer we ziek zijn en verlangen beter te worden? Iemand vroeg het als volgt:
Vraag:
We hebben het gehad over de wonderen die de Here Jezus deed en waar altijd geloof aan wordt gekoppeld. In deze tijd is de kans niet zo groot dat we deze wonderen nog kunnen verwachten (afgezien van het feit dat God alles kan). Maar maakt dit ons, postmoderne mensen, daarmee ook niet ongevoeliger voor de macht van God en verwachten wij daardoor soms ook niet te weinig van God? Denk bijvoorbeeld aan de kracht van het gebed (het God mogen verbidden zoals we in de bijbel ook wel lezen) en dat we soms wel 'makkelijk' zaken benoemen in ons gebed, maar het wonder menselijk gezien helemaal niet verwachten (bv. bij ernstig zieken die menselijkerwijs weinig kans hebben op overleving). Ook daar zit ons kleingeloof ons wel in de weg (bij mij althans).
Over `gevoeligheid voor wonderen’ in deze postmoderne tijd handelt in feite ook een andere vraag:
Vraag:
Wat kunnen wij vandaag (elke dag) doen, hoe kunnen we ons geloof oefenen om Gods wonderen vandaag te kunnen zien in geloof? Voorbeeld: Dat wij elke dag het wonder van Gods trouw kunnen zien en ervaren: Hij heeft beloofd bij Noach om nooit weer de aarde in chaos te dompelen. Ook al is er zoveel ellende en zonde op aarde, en al gaat de satan rond als een briesende leeuw – Hij zorgt dat de aarde héél blijft. Als de duivel alle macht had op aarde, was er totale chaos (denk ik) – God zorgt er voor dat dat niet komt.
Deze persoonlijke vraagstellingen verdienen onze aandacht. Maar het kader van deze Nabespreking is daarvoor wat te klein. Daarom verwijs ik naar een eerder door mij gehouden lezing over gebed, wonder en genezing, bestaande uit twee gedeelten: 1. Een meditatie over dit thema en 2. Een korte bespreking van een aantal teksten: c/Beter worden door bidden.