e/ ZIEN EN NIET ZIEN. Over geloof en wetenschap, schepping en evolutie.
Hoe kun je over God de Schepper spreken met mensen die uitgaan van de evolutie? Of moeten we het scheppingsverhaal inruilen voor een evolutieverhaal om moderne mensen nog te kunnen bereiken?
Onderstaande lezing (voor een HBO-studentencongres in Dronten, 2014) wil een handreiking bieden aan mensen die worstelen met de vragen rond schepping en evolutie, geloof en wetenschap. Het congresthema was `Open your eyes’.
*
THE BLIND MAN SAT BY THE ROAD AND HE CRIED
Over zien en niet zien
Deze lezing gaat achtereenvolgens over 1. Licht. 2. Ogen. 3. Zien. Ik kom tenslotte uit bij de titel.
Licht om te zien
Het was op de eerste dag van de wereld. Een wereld waar duisternis lag over de oervloed. Het was het eerste dat God sprak: `Laat er licht zijn’. En vanaf toen was er licht, gescheiden van de duisternis. Het was er en het kwam terug, na elke donkere nacht. Voorgoed waren er dagen vol licht.
Niemand weet wat licht is. Golven? Deeltjes? Mensen verwerven veel wetenschap in het licht van zon en lampen, maar wat licht is dat weten ze niet. Dat weet alleen God die ons er mee omringt.
Hij is zelf het Licht. Hij woont in een ontoegankelijk licht. Dat laatste is voor ons helemaal niet te begrijpen. Licht is juist opening en toegankelijkheid. Bestaat er licht dat zo ondoordringbaar is als het duister en dat toch licht is? Het is er en daarin woont God. Daarom kunnen wij Hem die het hoogste licht is niet zien. Zijn licht is te sterk voor onze ogen om het waar te nemen.
God is Licht en het eerste dat Hij aan de wereld gaf was licht. Er werden op de vierde dag ook kandelaars voor dit licht neergezet: zon, maan en sterren. Dan weten we welke kant we op moeten kijken om licht te vangen. Maar het licht zelf is meer dan de kandelaars. Het is een mysterie dat ons omringt. Het licht zelf komt niet van zon of maan, maar van God die het ontsteekt. En die het zelf is. Zoals Johannes zegt: God is licht, er is in Hem geen spoor van duisternis.
Dit over het licht van de eerste dag, het begin van het begin.
*
Na die eerste dag werd in enkele dagen de wereld gevuld met land en oceanen, met vruchtbomen en planten, met hemellichten voor vaste tijden, met vogels en vissen, met alle soorten in het wild levende dieren.
En aan het einde van deze scheppingsdagen, op de zesde en laatste dag, schiep God het oog, dat dit alles kan zien. Het oog waarin het licht valt. Het licht dat alle beelden van landen en zeeën en vissen en vogels meedraagt en aanreikt. Mens: open your eyes and see!
Het oog is even mysterieus als het licht. Op het oog loopt de evolutietheorie stuk wanneer ze daar de ogen tenminste niet voor sluit. Het oog is anders.
Eigenlijk is het niet goed om over `het oog’ te spreken. God schiep niet het oog, maar Hij schiep mensen naar zijn beeld. Mensen met twee ogen. Je praat niet met ogen, maar met mensen. Je kunt tegen mensen zeggen: Open your eyes! Gebruik het meest gecompliceerde onderdeel van de schepping. Jij hebt het gekregen!
*
Wanneer we de tijd nemen om stil te staan, worden licht en oog voor ons adembenemende wonderen waarin we zijn opgenomen. Licht en oog omsluiten de zes scheppingsdagen. Met wat we niet begrijpen, mogen wij nu het geschapene gaan waarnemen en onderzoeken. Met wat we niet begrijpen, mogen we kennis verwerven.
Wanneer je wilt weten wat er van mensen overblijft zonder licht en ogen, moet je het boek De stad der blinden van José Saramago maar eens lezen. En dan gaat dit boek over mensen die ooit gezien hebben en die dus nog geheugenkennis meedragen. Het boek kan daarom nooit méér vertellen dan de halve waarheid van wat een stad van blinden zou zijn. Sterker nog: over een stad van blinden zou niemand meer een boek kunnen schrijven.
Open your eyes: dat kan van alles betekenen. Op dit congres zal het in ieder geval ook betekenen dat je bewust moet kennis nemen van de wereld om je heen. En dat je je ogen niet moet sluiten voor delen van de werkelijkheid. Voor armoe, voor onrecht, voor milieuvervuiling. Open je ogen en wend je niet af van je naaste en van haar of zijn problemen. Wees geen eenzijdig of partijdig mens in deze wereld. Open je ogen ook voor onderzoek naar nieuwe mogelijkheden. Kort en goed: wees een verantwoordelijk mens en speel geen blindemannetje!
Daarbij kan het je helpen, vooraf te beseffen dat licht en oog onbegrepen geschenken zijn. Mysteries van God die ons verplichten om niet lui te zijn. Wees dankbaar, word wakker en kijk om je heen! Wat een wonder dat dit gezegd kan worden: Open your eyes!
*
Ogen om licht te geven!
Hierbij aansluitend wil ik twee dingen noemen die je niet moet vergeten wanneer je om je heen gaat kijken. Het eerste van die twee is dat je ogen niet alleen licht opvangen maar zelf ook licht moeten geven. Goed kijken begint niet met de buitenwereld, maar het begint bij je binnenwereld. De wereld achter je oog. Het hart waarméé je kijkt wanneer je je ogen opent. Om goed te kunnen kijken, moet je een deugdzaam mens zijn.
In de Bergrede van onze Heiland vinden we een paar merkwaardige uitspraken over onze ogen. We lezen daar in Matteüs 6,22-23:
Het oog is de lamp van het lichaam. Dus als je oog helder is, zal heel je lichaam verlicht zijn. Maar als je oog troebel is, zal er in heel je lichaam duisternis zijn. Als het licht in jezelf verduisterd is, hoe groot is dan die duisternis!
Voor ons gevoel hangt het van extern licht af of wij in duisternis zijn gedompeld dan wel in het licht leven. Maar Jezus zegt dat dit niet van extern licht afhangt, maar van intern licht. Je ogen ontvangen niet alleen licht: het zijn zelf ook lampen. De koplampen van je lichaam. Wanneer die uitvallen, rij jij in het donker.
Door deze krasse zegswijze over het oog als lamp, vestigt Jezus onze aandacht op de centrale betekenis van ons kijken. Het oog ziet vooruit en dan volgen de voeten. Onze ogen richten onze aandacht en ons lichaam volgt.
De bijbel is vol voorbeelden van een verkeerd oog dat het hele lichaam verduisterde.
Eva keek met een verkeerd oog naar de vrucht die God als enige vrucht de mens had ontzegd. Zij opende haar ogen en zag dat die vrucht aantrekkelijk was om te eten. Toen zij haar verkeerde kijken volgde, werd heel haar lichaam verduisterd: schaamte kroop omhoog tussen de mensen en schuld overschaduwde hun geboorte en arbeid.
Michal, Davids vrouw, keek met een verkeerd oog naar David die met het gewone volk liep te dansen en te springen voor de ark. En haar leven werd door trots onvruchtbaar.
Judas opende zijn ogen voor Maria toen hij de geur rook van de dure zalfolie waarmee zij de Heiland liefde bewees voor zijn sterven. Maar hij keek met een duister oog. En het einde is geworden dat hij heenging en zich verhing omdat hij onschuldig bloed had verraden.
Hoe groot wordt de duisternis wanneer het oog niet zuiver is! Ons oog heeft alles te maken met het uitzien naar schatten in de hemel en het breken met de mammondienst op aarde. Wanneer onze ogen geboeid en geprikkeld worden door de schatten van deze aarde, wordt ons lichaam weggevoerd in de slavernij van de hebzucht of de jaloersheid of de wellust of de gierigheid. Wie de hemel wil halen, moet zuinig zijn met zijn kijken. Het oog moet geboeid zijn door de dingen van God en zijn toekomst. Wanneer onze ogen oprecht gericht zijn op God, zoals de ogen van een slavin gericht zijn op de hand van haar meesteres, wordt ons lichaam verlicht tot alle goede werken. Een goed gedrag begint bij goed kijken!
In onze visueel ingestelde tijd is het goed om te leren dat ons oog de lamp van ons lichaam is. Het is van grote betekenis hoe we zien en waarnaar we kijken. Wanneer ons oog zuiver is, kijken we met vreugde naar alles wat goed is en lof verdient: het kijken naar goede voorbeelden leert ons volgen. En we zien slechts met tegenzin naar wat niet deugt en speculeert op verkeerde eigenschappen of gevoelens: we leren een afkeer krijgen van het kwade. Het zuivere kijken houdt ons leven fris en houdt het uitzicht op de hemelse schat vrij.
In deze kijktijd moeten we leren dat het oog niet een neutraal ontvangstation is, maar een lamp voor ons lichaam. Deze lamp moet schijnen. Doordat het oog op God, de enige Meester, is gericht. Je kunt er een sticker van maken voor op je pc of tablet of smartphone: ‘De lamp van het lichaam is het oog. Als dus uw oog zuiver is, zal heel uw lichaam verlicht zijn.’
Als HBO-student heb je te maken met wetenschap en onderzoek en met de resultaten daarvan. Die wetenschappelijke wereld ademt iets van heilige objectiviteit. Het onderzoek zelf lijkt voor je uit te gaan. En je ogen volgen het. Weinig aandacht is er dan voor het oog als zelfstandige lichtbron.
Soms valt dit op en wordt het als een tekort gezien. De ontwikkelaars van de atoombom hadden in de Tweede Wereldoorlog weinig oog voor wat de gevolgen zouden zijn voor mens en milieu en oorlogsethiek. Men keek naar wat kon en maakte het. Zou men het ook gemaakt hebben wanneer die onderzoekers oog hadden gehad voor gevolgschade en termijngevolgen? Bij kernwapens durft men die vraag wel te stellen. Maar spelen die vragen ook niet bij het ontwikkelen van medicijnen of ruimtevaart of internet? Is de onderzoeker de volgzame slaaf van wat mogelijk blijkt, of zijn er boven de microscoop, achter de sterrenkijker of al programmerend ook nog ogen die liefdevol gericht zijn op medemens en wereld? Theoretisch kunnen we dit wel verwoorden in het thema: `Mag wat kan?’ Maar zolang deze algemene ethiek niet vertaald wordt in individuele ethiek voor de onderzoeker en ontwerper persoonlijk, zal er veel onderzocht en ontworpen worden dat tot onheil leidt. Mephisto is niet buitengesloten door formele wetenschappelijkheid.
Open your eyes: Kijk om je heen in de wereld, want dat is goed. Het is Gods wereld! Maar je kunt je ogen niet openen zonder je ook af te vragen wat voor soort ogen je hebt, wat voor soort mens je bent. Het gaat – ook in de wetenschap en in de bankwereld en in de handel en in de politiek – om mensen. Als het goed is om mensen die licht in zichzelf hebben. Zonder deugdzaamheid verkijk je je op de wereld. Je denkt het licht tegemoet te gaan, maar de duisternis zal je omhullen.
*
Ogen die meer dan de helft niet zien
Dit was het eerste punt dat je niet moet vergeten wanneer je met open ogen om je heen gaat kijken in het licht: je ogen moeten zelf lichtgevend zijn! Wees een deugdzame kijker.
Er is ook nog een tweede punt om niet te vergeten: wanneer wij onze ogen openen, zien wij veel, maar meer dan de helft krijgen we niet te zien op dit moment en in deze tijd. Dat mag je tot een bescheiden kijker maken.
Dat wij als mensen meer dan half blind zijn, is een werkelijkheid die wij niet graag toegeven: waarom zouden er dingen zijn die wij niet zien kunnen? Wat je niet ziet en wat niet onderzoekbaar is, dat lijkt te verwaarlozen. Dat bestaat gewoon niet, denken we dan.
Toch is er meer dat wij niet zien dan dat wij wel zien. Iemand die dat eens heeft ervaren, was de knecht van Elisa. Bij het opstaan ’s morgens ontdekte hij dat het dorpje Dothan, waar ze hadden overnacht, omsingeld was door een groot Syrisch leger, met paarden en strijdwagens. Hij overzag de situatie en werd doodsbenauwd. Begrijpelijk. Maar toen bad Elisa: `Lord, open his eyes’. En toen zag deze knecht opeens de grotere helft: `zie, de berg was vol paarden en strijdwagens van vuur rondom Elisa’ (lees 2 Koningen 6,8-23).
Deze mensenwereld is vol mensen die vol zijn van zichzelf. Maar diezelfde wereld is nog veel voller van volkerenengelen en beschermengelen en hemelse machten en heiligen in de hemelse gewesten. Die zie je niet, dus reken je daar niet mee. Want wat je niet ziet, dat telt niet op aarde.
Dit nodigt uit om ons te bezinnen op het vandaag overheersende wereldbeeld. Dat is het wereldbeeld van de gesloten, zichtbare, voor mensen doorzoekbare kosmos. Dat wereldbeeld klopt ook wel voor ons, maar het is heel onvolledig. Het beperkt zich tot het voor ons waarneembare. Over de rest hebben wij alleen kennis van horen zeggen en incidenteel door droom, visioen of verschijning.
Alleen geloof in wat we van horen zeggen hebben, maakt ons bewust van méér dan we zien. Zoals we in Hebreeën 11 lezen: `Door geloof komen we tot het inzicht dat de wereld door het woord van God geordend is, dat dus het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare’. Het geloof `overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien’.
We komen nu uit bij het veelbesproken onderscheid tussen geloof en wetenschap. Met als sjibbolet het al of niet geloven in de evolutie van de geschiedenis van aarde en mensheid.
Op verschillende manieren proberen mensen de hier gevoelde spanning op te lossen door een vluchtweg te bedenken:
1ste vluchtweg. `Geloof is van een heel andere orde dan wetenschap. Laat de wetenschap vertellen hoe de aarde draait en de bijbel hoe je naar de hemel gaat (Galilei)’. Deze vluchtweg is denkbeeldig, want de bijbel gaat over precies dezelfde schepping als waarop wij ons onderzoek richten.
2de vluchtweg. `Wanneer het over de werkelijkheid gaat, heeft de wetenschap zeggenschap over de bijbel. Gebruik de wetenschap dus als grasmaaier voor de bijbel. Wat er op dit moment van die bijbel overblijft, kun je desgewenst geloven zonder ouderwets te lijken in je moderne tijd’. Deze vluchtweg komt in feite neer op het ontkennen van het probleem. De mens blijft over als de enige wettige waarnemer, die gemachtigd zou zijn om de bijbel te kortwieken en ondergeschikt te maken aan het menselijk zicht.
3de vluchtweg. `De bijbel gaat boven alles: probeer dus alle waarnemingen in te kaderen in de bijbelse openbaring over schepping, zondvloed enz.’. Deze vluchtweg loopt dood, want de bijbel is veel te beperkt en incidenteel in informatie om er een schetsboek voor wetenschappen van te maken.
Maar waarom zouden we een vluchtweg zoeken? We hoeven ons niet te schamen voor ons geloof tegenover het forum van een wetenschap die half ziende en half blind is. Onze fout is m.i. dat wij de wetenschap als voltooid aanvaarden en als een voldongen feit beschouwen. Zonder er bij stil te staan, dat deze wetenschap nog niet de helft van het aanwezige materiaal kan onderzoeken. Niemand weet welke invloed engelen hadden bij de schepping en daarna. Niemand kan onderzoeken welke effecten de wereld van de geesten en demonen had en heeft bij ziekten en gebeurtenissen.
Psalm 115,16 herinnert ons aan onze begrenzing: `De hemel, de hemel is van de HERE, maar de aarde heeft Hij aan de mensenkinderen gegeven’. En het boek Prediker wordt niet moe, ons duidelijk te maken dat de mens een ijdele taak heeft in het verkennen van de wereld onder de zon. De last is hem opgelegd, maar de laatste waarheid kan hij al zwoegend nog niet vinden.
Bij alle wetenschappelijke conclusies zou een bijsluiter moeten worden gevoegd, waarin staat: `Voorzover wij nu kunnen zien met de ons ten dienste staande onvolledige gegevens, komen wij tot de volgende voorlopige conclusies’.
Die conclusies kunnen heel werkbaar zijn op aarde, terwijl ze metafysisch of historisch niet het laatste woord zijn. De rekenmodellen die op aardlagen worden losgelaten, kunnen nuttig zijn voor proefboringen, zonder dat daarmee met zekerheid geclaimd kan worden dat die rekenmodellen met processen van miljoenen jaren ook historisch juist zijn.
Het kan nuttig zijn, elkaar als mensen juist te bevragen op die absolute waarheidsclaim van menselijke wetenschappen: `Hoe weet je dat de waarneembare wereld de enige factor van belang is?’ Een evolutietheorie kan een handig model zijn voor het ordenen van alles wat we waarnemen in de wereld van fossielen en dieren, terwijl het gelijktijdig geen uitspraak kan zijn van historische aard. Omdat we nu eenmaal minder dan de helft van alles wat waarneembaar is, hebben kunnen onderzoeken. Omdat onze ogen een beperkt bereik hebben.
*
Ik kom tot een afronding van de drie punten. Ik vat het alsvolgt samen.
1. Open your eyes: geniet het licht. Wees dankbaar.
2. Open your eyes: laten je ogen lichten zijn voor anderen. Wees deugdzaam.
3. Open your eyes: weet dat je meer dan de helft niet kunt zien. Wees bescheiden.
Kortom: wees blij dat je alvast tussen Gods vingers mag doorgluren en houd zijn handen goed vast wanneer je je ogen opent.
*
The blind man sat by the road and he cried
Zo kom ik uit bij de titel boven deze lezing. Het is de beginregel van een negro-spiritual over Bartimeüs:
- The blind man sat by the road and he cried:
Show me the way to go home!
Misschien zijn we geneigd om, net als de schare, die blinde bedelaar snel voorbij te lopen. Wij zijn gelukkig zienden en wij hoeven alleen maar onze ogen te openen om te zien en te weten.
Maar is dat wel zo? Was dat wel zo met de knecht van Elisa? En met Saulus op weg naar Damascus? En met Bileam die zijn ezel sloeg? En met de Areopagieten die Paulus wegstuurden omdat hij in een opstanding geloofde?
Je mag elkaar oproepen: Open your eyes.
Maar zelf kun je te allen tijde je nog het beste voegen bij de blinde bedelaar en met Bartimeüs roepen: Open my eyes, show me the way to go home!